Gewone distelboktor Agapanthia villosoviridescens (De Geer, 1775)

Golden-bloomed Grey Longhorn (UK),

Bärenklaubock (DE)


Status in NL

Voor 1980: Algemeen, vanaf 1980: Zeer algemeen (TEUNISSEN, 2009)

Waarneming.nl: Algemeen  (april 2024)

Tekst: R. Geraeds 2023-03/vs1.

Herkenning

De Gewone distelboktor is een middelgrote tot grote (10 tot 23 mm) boktor zonder zijdoorn op het borststuk. De dekschilden zijn zwart en bezet met een dichte, vlekkerige bruingele tot grijze beharing. Bij oudere exemplaren kan deze beharing grotendeels zijn afgesleten waardoor de dieren een veel donkerder uiterlijk hebben. Het borststuk is eveneens zwart, met drie lengtestrepen van bruingele tot grijze beharing. Deze bevinden zich aan de zijkanten en bovenop het borststuk. De poten zijn zwart met een grijze beharing. De behaarde sprieten zijn zwart-grijs geblokt. De mannetjes zijn herkenbaar aan de naar verhouding langere sprieten en slanker lichaam in vergelijking met de vrouwtjes.

Gewone distelboktor - Agapanthia villosoviridescens -man (R.Geraeds)
Gewone distelboktor - Agapanthia villosoviridescens - vrouw (R.Geraeds)
Herkenningspunten Gewone distelboktor. (R. Geraeds)

De Gewone distelboktor heeft zwarte dekschilden met vlekkerige bruingele tot grijze beharing (1). Aan de zijkanten en boven op het borststuk lopen drie lichte lengtestrepen (2). De sprieten zijn zwart-grijs geblokt (3).

Gelijkende soorten

Verwarring van de Gewone distelboktor is mogelijk met Gestreepte distelboktor (Agapanthia cardui) en de Kleine populierenboktor (Saperda populnea). Bij oudere exemplaren is de beharing van de dekschilden soms grotendeels afgesleten waarmee ze een donker uiterlijk hebben en meer op de Gestreepte distelboktor gaan lijken. Deze laatste soort heeft echter lichte lengtestrepen langs de binnenrand van de dekschilden lopen die bij de Gewone distelboktor ontbreekt.

Oppervlakkig lijkt de soort ook op de Kleine populierenboktor. Deze laatste soort heeft echter enkele stippen van bruine tot gele beharing op de dekschilden die bij de Gewone distelboktor ontbreken.

Onderscheid tussen Gewone distelboktor, Gestreepte distelboktor en Kleine populierenboktor. (R. Geraeds)

Oude exemplaren van de Gewone distelboktor hebben een donker uiterlijk waardoor ze meer op Gestreepte distelboktorren gaan lijken. De Gewone distelboktor heeft geen lengtestreep langs de binnenrand van de dekschilden (1), die bij de Gestreepte distelboktor wel altijd aanwezig is (2). De Kleine populierenboktor heeft verschillende gele vlekken op de dekschilden (3), die bij de twee distelboktorren ontbreken. De lengtestreep boven op het borststuk is bij de distelboktor goed zichtbaar (4), terwijl die bij de Kleine populierenboktor vaak slecht ontwikkeld is (5).

Habitat, waard- en voedselplanten

Leefgebieden van Gewone distelboktorren bestaan uit ruigtevegetaties langs graslanden, bermen, bosranden, houtwallen, ruderale terreinen en dergelijke. In tegenstelling tot de meeste soorten boktorren is de soort niet afhankelijk van hout maar van kruiden. De waardplanten bestaan uit een groot aantal kruiden met stevige stengels. BRINGMANN (2005) noemt 48 soorten uit tien plantenfamilies waarvan de ontwikkeling van de larven bekend is. Dit aantal ligt waarschijnlijk nog veel hoger omdat het aantonen van de aanwezigheid van de larven in potentieel geschikte plantenstengels erg arbeidsintensief is. De bekende waardplanten betreft vooral schermbloemen (Apiaceae) en composieten (Asteraceae). Een duidelijk voorkeur gaat uit naar Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) (BRINGMANN, 2005).


De imago’s eten van de bladranden en de buitenste cellaag van stengels van waardplanten zoals Gewone berenblauw en Grote brandnetel (Urtica dioica) (BRINGMANN, 2005; KLAUSNITZER et al., 2016a). Bloembezoek is niet bekend van deze soort.

Biotoop van de Gewone distelboktor met Grote brandnetel en Fluitenkruid. (R.Geraeds)

Levenswijze

De larven van de Gewone distelboktor ontwikkelen zich in de stengels van kruiden met stevige stengels. De vrouwtjes knagen hiervoor een gat in de stengel op een hoogte van minimaal 20 cm boven het maaiveld waarin vervolgens één eitje wordt gelegd. De larven knagen hier van binnenuit aan de stengels of het merg. In het najaar verplaatsen de larven zich naar de onderkant van de stengel nabij het maaiveld. Vervolgens wordt de boven- en onderkant afgesloten met proppen plantaardig materiaal, waarna ze zo de winter doorbrengen.

In het voorjaar verpoppen de larven zich op deze plek in de dan inmiddels afgestorven stengel. De kan dan nog rechtop staan, maar kan ook zijn afgebroken en op de grond liggen. De totale ontwikkeling duurt een jaar. De imago’s zijn overdag actief en verblijven in dichte, ruige vegetatie bij de waardplanten (KLAUSNITZER et al., 2016b).

Vliegtijd & Methode
Gewone distelboktorren verschijnen in de regel vanaf april en zijn tot september te vinden. De meeste waarnemingen komen uit juni. De uiterste eigen waarnemingen stammen van 3 april (2011) en 12 augustus (2015).

J

F

M

A

M

J

 J

A

S

O

N

D













Zicht

Hout/stobben

-


Bloeiende kruiden en struiken

-


Waardplanten

+++

Klopscherm


-

Sleepnet


+

Licht

ML/HPL

-


Blacklight


Lokstoffen

Feromonen

-

Overig






Lokale ervaringen

Gewone distelboktorren zijn het gemakkelijkste te inventariseren door de potentiële waardplanten in ruigtes af te zoeken. Het meest zijn de kevers gevonden op Gewone berenklauw, Grote brandnetel, Akkerdistel (Cirsium arvense), Kleefkruid (Galium aparine) en braam (Rubus sp.).

Copula Gewone distelboktor op Grote brandnetel. (R.Geraeds)