Tobacco-coloured longhorn beetle (UK), Feldahorn-Bock (DE)
Status in NL
Voor 1980: Vrij algemeen, vanaf 1980: Vrij algemeen (TEUNISSEN, 2009)
Waarneming.nl: Zeldzaam (januari 2022)
Tekst: R. Geraeds 2022/01-vs1
Herkenning
De Geelpoot-smalboktor is een kleine (6 tot 9,5 mm) boktor zonder zijdoorn op het borststuk. Het borststuk is zwart, klokvormig en eindigt in spitse punten. De dekschilden zijn oranjebruin met een donkere rand langs de naad. De uiteinden van de dekschilden zijn donker, evenals een min of meer driehoekige vlek aan de basis. De dekschilden en het borststuk zijn bezet met kleine putjes en aanliggende lichte beharing. De poten zijn geheel licht gekleurd. De sprieten zijn meestal bruin en worden richting te top donkerder. De mannetjes hebben een slanker postuur en naar verhouding langere sprieten dan de vrouwtjes.
Gelijkende soorten
Geelpoot-smalboktorren kunnen verward worden met enkele andere soorten met een vergelijkbaar kleurpatroon. Van de verschillende soorten smalboktorren met een zwart borststuk en oranjebruine dekschilden is het echter de enige soort die doorgaans geheel licht gekleurde poten heeft. Er komen echter ook exemplaren voor met meer donker gekleurde dijen, die dan verward kunnen worden met de Eiken-bloesemboktor (Cortodera humeralis). De top van de dijen van deze soort is echter altijd veel donkerder (zwart) en scherper begrensd dan bij de Geelpoot-smalboktor. Geelpoot-smalboktorren hebben daarnaast ook een slanker postuur dan Eiken-bloesemboktorren.
Geelpoot-smalboktorren hebben oranjebruine dekschilden met donkere uiteinden (1), een donkere rand langs de naad (2) en een min of meer driehoekige donkere vlek aan de basis (3). De sprieten zijn bruin en worden naar de top toe donkerder (4).
Geelpoot-smalboktorren hebben meestal geheel lichte, oranjebruine poten (1). Soms zijn de toppen van de dijen donkerder (2), maar nooit zo scherp begrensd en contrasterend als bij de Eiken-bloesemboktor (3).
Habitat, waard- en voedselplanten
Geelpoot-smalboktorren worden vooral gevonden langs randen van loof- en gemende bossen, houtsingels, struweelhagen en dergelijke. De waardplanten bestaan hoofdzakelijk uit loofbomen, maar ook uit enkele soorten naaldbomen. De voorkeur gaat uit naar esdoorn (Acer sp.) en eik (Quercus sp.). De ontwikkeling is ook bekend van Zwarte els (Alnus glitinosa), berk (Betula sp.), Haagbeuk (Carpinus betulus), Hazelaar (Corylus avellana), Es (Fraxinus excelsior), populier (Populus sp.), wilg (Salix sp.), iep (Ulmus sp.), spar (Abies sp.) en den (Pinus sp.) (BÍLÝ & MEHL, 1989; KLAUSNITZER et al., 2016b). De imago’s eten nectar en/of stuifmeel van verschillende soorten kruiden en struiken; schermbloemen (Apiaceae), Duizendblad (Achillea millefolium), Margriet (Leucanthemum vulgare), boterbloem (Ranunculus sp.), Spirea (Filipendula sp.), kornoelje (Cornus sp.), meidoorn (Crataegus sp.) en kardinaalsmuts (Euonymus sp.) (KLAUSNITZER et al., 2016b).
Levenswijze
De larven leven in sterk vermolmde takken, stammen en stobben. De voorkeur gaat uit naar beschaduwde plekken met hout met een hoog vochtgehalte. De larven vreten gangen in het spinthout, aanvankelijk in het buitenste, door schimmels aangetaste hout. Later kunnen ze dieper in het hout doordringen. De larven verpoppen in het voorjaar in de buitenste lagen van het spinthout. De totale ontwikkeling duurt twee jaar. De imago’s zijn overdag actief en verblijven veel op bloeiende kruiden en struiken (KLAUSNITZER et al., 2016b).
Vliegtijd & Methode
Geelpoot-smalboktorren zijn vanaf mei tot in juli actief. De meeste meldingen komen uit de maanden mei en juni. De uiterste eigen waarnemingen stammen van 4 mei (2011) en 28 juni (2012).
J | F | M | A | M | J | J | A | S | O | N | D |
Zicht | Hout/stobben | -- |
Bloeiende kruiden en struiken | +++ | |
Klopscherm | ++ | |
Sleepnet | ++ | |
Licht | ML/HPL | - |
Blacklight | - | |
Lokstoffen | Feromonen | - |
Overig | ||
Lokale ervaringen
Geelpoot-smalboktorren kunnen het beste geïnventariseerd worden door het afzoeken van bloeiende kruiden of struiken. De overgrote meerderheid van de imago’s is op Dolle kervel (Chaerophyllum temulum) en Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris) gevonden. Bloeiende struiken waarop de soort regelmatig is aangetroffen zijn braam (Rubus sp.), Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) en Rode kornoelje (Cornus sanguinea). Op de bloemen zijn regelmatig dieren in copula te vinden. Incidenteel zijn Geelpoot-smalboktorren met behulp van het klopscherm gevangen op bloeiende struiken. Op houtstapels of kachelhout is de soort nooit gevonden (GERAEDS, 2021b).
Cerambycidae-Boktorren is powered by Stichting Koekeloere / Copyright © 2024 . Alle rechten voorbehouden / Disclaimer