Timberman beetle (UK), Gemeiner Zimmerbock (DE)
Status in NL
Voor 1980: Algemeen, vanaf 1980: Zeldzaam (Teunissen, 2009)
Waarneming.nl: Zeldzaam (februari 2021)
Tekst: Rob Geraeds 2021/02_vs1
Herkenning
De Timmerboktor is een middelgrote boktor (12-20 mm) met een duidelijke zijdoorn op het borststuk. De dieren zijn overwegend grijs, soms bruin gekleurd en hebben vier licht gekleurde, beige tot gele vlekken op het borststuk. De dekschilden hebben één tot vier lengteribbels en twee donkere dwarsbanden. Deze zijn niet scherp begrensd waardoor ze niet erg opvallen. Meestal is de achterste band het meest duidelijk zichtbaar. Het meest opvallende kenmerk zijn de zeer lange, grijs-zwart geblokte sprieten. Bij de vrouwtjes zijn deze bijna twee keer zo lang als het lichaam, bij de mannetjes kunnen die ruim vier keer de lichaamslengte zijn. Vrouwtjes zijn verder herkenbaar aan de lange, uitstekende legboor.
Gelijkende soorten
Enkele ander boktorren hebben ook relatief lange geblokte sprieten, maar deze zijn naar verhouding korter (bv Grijze schorsboktor en de verschillende soorten nevelvlekbokorren). Verwarring is mogelijk met de nauw verwante Kleine timmerboktor (Acanthocinus griseus), die ook zeer lange sprieten heeft en waarvan de vrouwtjes ook een lange uitstekende legboor hebben. Acanthocinus griseus is in 2015 voor het eerst in Nederland is aangetroffen (HEIJERMAN & NOORDIJK, 2016) en inmiddels is er een grote populatie in de Meinweg aanwezig (GERAEDS et al., 2021). De soort is kleiner en slanker dan de Timmerboktor (9-12 mm). De dekschilden hebben geen lengteribbels. Het eerste tarslid van de achterpoten opvallend lang, langer dan de rest van de voet. Bij de Timmerboktor is dit lid ongeveer even lang als de rest van de voet.
Habitat, waard- en voedselplanten
Timmerboktorren zijn gebonden aan naaldbossen. Waardplanten bestaan vrijwel uitsluitend uit Grove den (Pinus sylvestris). In uitzonderlinge gevallen kunnen ook Fijnspar (Picea abies), zilverspar (Abies sp.) en lork (Larix sp.) gebruikt worden (KLAUSNITZER et al., 2016b). De kevers zelf voeden zich met de bast van naaldbomen (BÍLÝ & MEHL, 1989).
Levenswijze
De larven van de Timmerboktor ontwikkelen zich onder dikke schors in stronken, worteldelen en liggende stammen. De dieren verpoppen voor de winter in een poppenwieg van fijne houtspaanders tussen de schors en het spinthout. De ontwikkeling van de larven duurt een of twee jaar. In het geval van een tweejarige ontwikkeling kan de eerste overwintering zowel als ei, als in het larvestadium plaatsvinden (TEUNISSEN, 2009; KLAUSNITZER et al., 2016b).
De mannetjes van de Timmerboktor kunnen onderlinge gevechten houden ten gunste van vrouwtjes (KLAUSNITZER et al., 2016a). Hierbij staan de dieren tegenover elkaar, met de koppen tegen elkaar aan en proberen ze zich onder het lichaam van de tegenstander te kruipen totdat deze aftocht blaast. Omdat de kaken zich in een haakse hoek onder de kop bevinden, bijten de kevers elkaar niet in deze gevechten, wat wel gebruikelijk is bij enkele andere soorten boktorren.
Vliegtijd & Methode
De Timmerboktor behoort tot de boktorsoorten die gedurende een lange periode in het jaar kunnen worden waargenomen, vanaf eind maart tot begin oktober. Hoewel in het najaar wel gericht is gezocht naar de soort op stobben van Grove dennen, zijn in de nazomer op de Meinweg nooit Timmerboktorren waargenomen. De soort wordt vooral in het voorjaar gevonden. De uiterste waarnemingen in de Meinweg stammen van 21 maart (2020) en 20 juni (2017).
J | F | M | A | M | J | J | A | S | O | N | D |
Zicht | Hout/stobben | +++ |
Bloeiende kruiden en struiken | - | |
Klopscherm | - | |
Sleepnet | - | |
Licht | ML/HPL | - |
Blacklight | - | |
Lokstoffen | Feromonen | |
Overig | ||
Lokale ervaringen
De inventarisatie van Timmerboktorren blijkt lastig. Tijdens de vele inventarisaties met behulp van een klopscherm zijn nooit Timmerboktorren gevangen. Omdat de dieren de eieren bij voorkeur aan de voet van bomen of op stobben, in dikke schors afzetten verblijven de dieren waarschijnlijk vaak op stammen en dikke takken waardoor inventarisatie met een klopscherm ongeschikt is. Alle waarnemingen in de Meinweg zijn afkomstig van houtstapels en stobben van vers gezaagd hout (hout dat in de winter voor het vliegseizoen is gezaagd).
Het betrof zonder uitzondering stammen en stobben van Grove den (Pinus sylvestris). Op stapels loofhout, of op stammen Fijnspar (Picea abies) zijn nooit Timmerboktorren aangetroffen, ook al lagen deze in de directe omgeving van stapels Grove den waar de soort wel op aanwezig was. Stobben waarop Timmerboktorren zijn gevonden betrof altijd vers gezaagde bomen, bomen die in de winter voor de periode dat de kevers actief worden zijn geveld.
Het afzoeken van stammen van omgewaaide Grove dennen heeft incidenteel waarnemingen opgeleverd. De kevers zaten verscholen achter ruwe schors waarbij de aanwezigheid werd verraden door de uitstekende sprieten.
Copula’s en eiafzettende vrouwtjes zijn enkel waargenomen op stobben van Grove den. Op de stobben is waargenomen dat de mannetjes deze gedurende langere periodes bezetten. Een mannetje dat individueel herkenbaar was aan een afgebroken spriet is in 2020 voor het eerst op 29 april op een stobbe van Grove den gevonden en is vervolgens tot en met 21 mei wekelijks op dezelfde stobbe teruggevonden. Op 29 mei is het mannetje dood aan de voet van de stobbe aangetroffen. Op verschillende andere stobben zijn ook gedurende meerdere weken mannetjes gevonden, maar het is niet duidelijk of dit steeds dezelfde dieren waren. Het lijkt er op dat de dieren gedurende lange perioden op dezelfde plek blijven zitten en weinig actief zijn. Of de kevers de stobben in de tussenliggende periode daadwerkelijk niet verlaten is niet te zeggen.
Onderlinge gevechten tussen mannetjes zijn in de Meinweg nooit waargenomen, ondanks dat enkele malen wel meerdere mannetjes en een vrouwtje op dezelfde stobbe zijn aangetroffen.
Cerambycidae-Boktorren is powered by Stichting Koekeloere / Copyright © 2024 . Alle rechten voorbehouden / Disclaimer