Oogvlekboktor Oberea oculata

(Linnaeus, 1758)

Twin-spotted longhorn beetle (UK), Rothalsiger Linienbock (DE)

Status in NL

Voor 1980:  Minder algemeen, vanaf 1980: Minder algemeen (TEUNISSEN, 2009)

Waarneming.nl: Vrij algemeen (april 2024)

Tekst: R. Geraeds 2021-04/vs1.

Herkenning

De Oogvlekboktor is een grote (15 tot 21 mm), langgerekte boktor zonder zijdoorn op het borststuk. De dekschilden zijn zwart met een lichtgrijze, tot blauwgrijze beharing. De dekschilden zijn stek gepuncteerd en hebben hoekig afgesneden uiteinden. Het borststuk is oranje met twee zwarte vlekjes. De poten en het achterlijf zijn oranje, de kop en de sprieten zijn zwart. De mannetjes zijn herkenbaar aan het slankere lichaam en de naar verhouding langere sprieten dan bij de vrouwtjes.

Oogvlekboktor – Oberea oculata - man (R. Geraeds)
Oogvlekboktor – Oberea oculata - vrouw (R. Geraeds)
Herkenningspunten Oogvlekboktor. (R. Geraeds)

Door de combinatie van het oranje borststuk, achterlijf en poten met de blauwgrijze dekschilden is de Oogvlekboktor met geen andere inheemse boktorsoort te verwarren. Op het borststuk zitten twee zwarte vlekken (1) en de dekschilden zijn duidelijk, grof gepuncteerd (2).

Gelijkende soorten

Door de langgerekte vorm, de lichtgrijze tot blauwgrijze dekschilden en het oranje, gevlekte borststuk en oranje poten is de soort niet te verwarren met andere Nederlandse soorten boktorren. In Europa komen wel nog enkele anders soorten voor die qua habitus en kleur op de Oogvlekboktor lijken.

Habitat, waard- en voedselplanten

De Oogvlekboktor is een soort van bosranden en wilgenbosjes op vochtige locaties zoals beek en rivierdalen. Het is een monofage soort die enkele wilgensoorten als waardplant gebruikt. De voorkeur gaat uit naar Boswilg (Salix caprea). De ontwikkeling is ook bekend van Schietwilg (Salix alba), Laurierwilg (Salix pentandra), Amandelwilg (Salix triandra), Katwilg (Salix viminalis) en Kraakwilg (Salix fragilis) (KLAUSNITZER et al., 2016b; VITALI, 2018). De imago’s eten van de bladeren, bladnerven en ook van de bast van wilgen (KLAUSNITZER et al., 2016b).

Vindplaats van de Oogvlekboktor op Boswilg. (R.Geraeds)

Levenswijze

De larven van de Oogvlekboktor ontwikkelen zich in levende, jonge twijgen van wilgen. De vrouwtjes knagen hiervoor allereerst onder elkaar verschillende dwarsgroeven in de bast. Onder deze dwarsgroeven wordt een eitje in de bast gelegd. Als reactie op de geknaagde dwarsgroeven treedt er callusvorming op waardoor de schors wordt opgerekt en er meer ruimte ontstaat voor de ontwikkeling van het eitje. De larven vreten 30 tot 50 cm lange gangen in het merg van de twijgen. De verpopping vindt in het voorjaar in de twijgen plaats. De totale ontwikkeling duurt één of twee jaar. De imago’s verblijven vooral op dunne takken en de bladeren van wilgen. Op warme dagen vliegen ze regelmatig in de namiddag en avond rond de broedbomen (KLAUSNITZER et al., 2016b).

Vliegtijd & Methode
Imago’s van Oogvlekboktorren zijn in de regel vanaf juni tot in september te vinden. De meeste waarnemingen komen uit juli. De eigen uiterste waarnemingen van imago’s komen van 10 juni (2016) en 23 augustus (2019).

J

F

M

A

M

J

 J

A

S

O

N

D













Zicht

Hout/stobben

-


Bloeiende kruiden en struiken

-


Waardplanten

++

Klopscherm


+++

Sleepnet


-

Licht

ML/HPL

-


Blacklight

Lokstoffen

Feromonen


Overig






Lokale ervaringen

Oogvlekboktorren kunnen het beste met behulp van een klopscherm geïnventariseerd worden. Ze kunnen ook op zicht worden gezocht door de bladeren en jong twijgen af te speuren. Wanneer ze op dunne twijgen zitten vallen de oranje poten vaak het eerste op. Waarnemingen van de soort zijn vooral van Boswilg, maar ook van Zwarte els (Alnus glutinosa) afkomstig.