Ladderboktor Saperda scalaris

(Linnaeus, 1758)

Ladder-marked longhorn beetle (UK), Leiterbock (DE)


Status in NL

Voor 1980: Vrij algemeen, vanaf 1980: Minder algemeen (TEUNISSEN, 2009)

Waarneming.nl: Vrij algemeen (april 2024)


Tekst: R. Geraeds 2023-03/vs1.

Herkenning

De Ladderboktor is een middelgrote tot grote (11 tot 19 mm) boktor zonder zijdoorn op het borststuk. De dekschilden zijn zwart en met een variabel patroon van gele tot geelgroene beharing. Dit patroon bestaat uit een lengtestreep met enkele dwarse uitstulpingen en vlekken. Het borststuk is ook grotendeels geel behaard. Aan de bovenkant ontbreekt deze beharing waardoor een zwarte vlek ontstaat. De poten zijn grijs of geel-grijs behaard. De sprieten zijn zwart-grijs geblokt. De mannetjes zijn herkenbaar aan de naar verhouding langere sprieten en slanker lichaam in vergelijking met de vrouwtjes.

   Ladderboktor - Saperda scalaris -man (R.Geraeds)
   Ladderboktor - Saperda scalaris - vrouw (R.Geraeds)
Herkenningspunten Laderboktor (R. Geraeds)

Ladderboktorren hebben zwarte dekschilden met een variabel patroon van gele tot geelgroene beharing dat bestaat uit een lengtestreep met enkele dwarse uitstulpingen (1) en vlekken (2). Het borststuk is geel behaard met een zwarte, haarloze vlek aan de bovenkant (3). De sprieten zijn zwart-grijs geblokt (4).

Gelijkende soorten

Door het opvallende uiterlijk is de Ladderboktor eigenlijk niet te verwarren met andere inheemse boktorren.

Habitat, waard- en voedselplanten

De Ladderboktor kan in een groot aantal terreintypen zoals loof- en gemengde bossen, bosranden, houtingels en boomgaarden kan worden aangetroffen. Waardplanten bestaan uit een groot aantal soorten loofbomen en struiken. De ontwikkeling van de larven is uit 36 waardplanten bekend. Het meest worden berken (Betula sp.), eiken (Quercus sp.), Wilde appel (Malus sylvestris), Boswilg (Salix caprea), Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) en Zwarte els (Alnus glutinosa) gebruikt. In uitzonderlijke gevallen kunnen ook Lork (Larix sp.), zilverspar (Abies sp.) en Fijnspar (Picea abies) als waardboom fungeren (EHNSTRÖM & HOLMER, 2007; TEUNISSEN, 2009; KLAUSNITZER et al., 2016b).


Vindplaats van de Ladderboktor in het Limbrichterbos (R.Gereads)

De imago’s eten aan de onderzijde van bladeren van de waardbomen. Bloembezoek is niet bekend (KLAUSNITZER et al., 2016b).

Levenswijze

De larven van de Ladderboktor leven alleen in dood hout, in tegenstelling tot de andere Saperda-soorten. Ze leven aanvankelijk in de schors van staande of op de bodem liggende stammen, takken en twijgen. Later leven ze tussen de schors en het hout. In het najaar knaagt de larve tot 1 cm diepe poppenwieg in het spinthout die wordt omgeven door houtvezels. Hierin brengen de larven de winter door waarna ze in het voorjaar verpoppen. Als de schors dik genoeg is kan de verpopping ook daarin plaatsvinden. De totale larvale ontwikkeling duurt één tot drie jaar. De imago’s verblijven vooral op de takken en bladeren in de kronen van bomen en zijn vooral in de schemering en nacht actief (KLAUSNITZER et al., 2016b).

Eileggend vrouwtje op verbrande Ruwe berk. (R.Geraeds)

Vliegtijd & Methode
Imago’s van Ladderboktorren verschijnen vanaf april tot augustus. Ze zijn vooral in mei en juni actief. De uiterste eigen waarnemingen stammen van 23 mei (2018) en 12 juni (2021).

J

F

M

A

M

J

 J

A

S

O

N

D













Zicht

Hout/stobben

+


Bloeiende kruiden en struiken

-


Waardplanten

+

Klopscherm


+

Sleepnet


-

Licht

ML/HPL

+


Blacklight

Lokstoffen

Feromonen


Overig






Lokale ervaringen

Omdat Ladderboktorren niet op bloemen foerageren en ze vooral in schemering en nacht actief zijn, zijn ze moeilijk te inventariseren. De meeste waarnemingen zijn afkomstig van stapels gezaagd hout (eik en berk) of uitgebroken dikke takken (GERAEDS, 2021b). Incidenteel is de soort met behulp van het klopscherm gevangen. 

 

Ondanks dat Ladderboktorren op licht vliegen, zijn tijdens de vele nachtvlinderinventarisaties in de Meinweg nooit Ladderboktorren waargenomen. Na de natuurbrand in de Meinweg zijn in 2020 diverse eileggende vrouwtjes op verbrande berken waargenomen.