Paarse metaalboktor - Callidium violaceum (Fabricius, 1775)
Violet longhorn beetle (UK), Blauer Scheibenbock (DE)
Status in NL
Voor 1980: Minder algemeen, vanaf 1980: Vrij zeldzaam (TEUNISSEN, 2009)
Waarneming.nl: Vrij algemeen (december 2021)
Herkenning
De Paarse metaalboktor is een middelgrote (8-16 mm), gedrongen boktor zonder zijdoorn op het borststuk. De kop, borststuk, dekschilden en poten zijn metallic donkerblauw tot violet. Sommige exemplaren kunnen ook meer groen gekleurd zijn. De dekschilden, evenals het borststuk en de kop zijn behaard en bezet met kleine putjes. De vrouwtje hebben een forser postuur en kortere sprieten dan de mannetjes.
Paarse metaalboktor man (boven) en vrouw.
Gelijkende soorten
De Paarse metaalboktor is gemakkelijk herkenbaar aan de metallic blauwe kleur. Wanneer de dieren meer groen gekleurd zijn, kunnen ze verward worden met de Gerimpelde metaalboktor (Callidium aeneum), die meestal metallic groen tot brons gekleurd is. Deze soort heeft echter duidelijke rimpels en lengtestrepen op de dekschilden die bij de Paarse metaalboktor ontbreken. Verder heeft de Gerimpelde metaalboktor geen beharing op de dekschilden.
Habitat, waard- en voedselplanten
De Paarse metaalboktor is een soort van naaldbossen. De broedbomen bestaan uit verschillende soorten naaldbomen zoals spar (Picea sp.), den (Pinus sp.) zilverspar (Abies sp.), lork (Larix sp.) en Douglasspar (Pseudotsuga menziesii). In Nederland worden vooral sparren (Picea sp.) en dennen (Pinus sp.) gebruikt. De ontwikkeling is ook bekend van els (Alnus sp.), Beuk (Fagus sylvatica), eik (Quercus sp.), wilg (Salix sp.), Tamme kastanje (Castanea sativa) en verschillende soorten fruitbomen (TEUNISSEN, 2009; KLAUSNITZER et al., 2016b).
Onduidelijk is of de imago’s nog voedsel tot zich nemen. Het is wel duidelijk dat ze geen bloemen bezoeken.
Paarse metaalboktorren worden vooral op kapvlaktes en houtstapels waargenomen.
Levenswijze
De larven van de Paarse metaalboktor leven onder of in de schors van dode takken en stammen. De eitjes worden in vers afgestorven of gekapt hout afgezet. Voor de verpopping knagen ze zich dieper het hout in. Wanneer de schors dik genoeg is, vindt de gehele ontwikkeling in de schors plaats. De verpopping vindt in het voorjaar plaats en de totale ontwikkeling duurt in de regel twee jaar, maar kan ook drie jaar duren (BÍLÝ & MEHL, 1989; KLAUSNITZER et al., 2016b).
De imago’s zijn in de schemering en nacht actief en zijn vooral te vinden op het broedhout.
Overdag houden Paarse metaalboktorren zich schuil in spleten in het hout, achter schorsschilfers en dergelijke.
Vliegtijd
Paarse metaalboktorren worden vooral vanaf april tot juli waargenomen, de meeste waarnemingen komen uit de meimaand. De uiterste eigen waarnemingen stammen van 6 mei (2018) en 20 juni (2019).
Methode
Lokale ervaringen
Omdat Paarse metaalboktorren vooral in de schemering en nacht actief zijn, en ze zich overdag verstoppen in spleten in het hout, achter schorsschilfers en dergelijke, zijn ze relatief moeilijk te inventariseren. Het gericht afzoeken van houtstapels, takkenhopen en stobben op kapvlaktes in het eerste seizoen na de kap, geeft de grootste trefkans. Het overgrote deel van de waarnemingen is op deze manier verzameld, op hout van Grove den en Fijnspar. Het afzoeken van kapvlaktes in het tweede seizoen na de kap, of overjarige houtstapels levert weinig of geen waarnemingen op (GERAEDS, 2021b).
Copula Paarse metaalboktor.
Tekst en foto's R. Geraeds 2021/12_vs1